Zondagochtend 24 augustus werd er in De Hege Stins een speciale dienst gehouden door dominee Wim Stougie. Een dienst in het teken van dorpsgenoot Dam Jaarsma. Dit was in verschillende media aangekondigd en de kerk zat dan ook mooi vol. Ook via de kerkradio konden de mensen thuis mee luisteren (ook nu nog te beluisteren via http://www.kerkomroep.nl/#kerk.php?mp=10585).

Het drieluik, door Aizo Betten geschilderd op verzoek van Dam Jaarsma, stond prominent op een schildersezel vooraan in de kerk.

Dominee Wim Stougie:  

“Mensen die meer dan het gewone zien en mensen die ons uitdagen om meer dan het gewone te doen. Zo iemand was Dam Jaarsma. Zijn stijl als voorganger was klassiek, hij was bijbelvast. In een preek van Dam Jaarsma valt zijn betrokkenheid met mensen op: in hun vreugde en in hun teleurstelling. Ook ontdek je dan zijn woordenschat, zijn taligheid, zijn belezenheid. Ook in zijn vrijzinnige gemeente had hij een klassieke stijl van werken. Er werd gezongen uit de oude hervormde bundel, ook toen deze al lang in onbruik was geraakt. In de teksten van Dam Jaarsma is het klassieke verschil tussen orthodox en vrijzinnig niet zo makkelijk te vinden. Hij beheerste ook wel beide registers, vertellen mensen.

Het is uniek een kostbaar mens te gedenken. Zinvol is het om te kijken wat uit de nalatenschap van Dam Jaarsma bagage is voor ons en voor wie wil of kan: om te kijken hoe zijn erfenis ons verbindt aan God. Dit doe ik aan de hand van het beeld, nl. het drieluik van Aizo Betten. Op dit drieluik staat het leven van Jezus verbeeld: links staat Maria met baby Jezus afgebeeld, in het midden zien we Jezus die met uitgestrekte handen het brood breekt en uitdeelt, rechts zien we een lijdende Jezus aan het kruis. Liefhebben, delen en worstelen.”

Vragend om reacties van de kinderen en van de mensen uit de kerk op wat ze zien in deze beelden, krijgt dominee Stougie antwoorden als “de hoopvolle vragende blik van Jezus: neem het aan” en “de open onbevangen blik van de baby valt me heel erg op”.

Dominee Stougie vervolgt:

“Aizo Betten vatte het onlangs zo samen: Het leven is delen, werkelijk leven is delen wat je hebt. In zijn ethiek en zijn levensstijl was dat ook voor Dam Jaarsma de sleutel tot het geloof. Leef de liefde, deel dat uit, jij kunt deze wereld een beetje mooier maken. Waarom dan die worsteling op dat schilderij? Zowel Dam als Aizo wilden geen zoete plaatjes. Misschien hebben ze willen zeggen dat geloof niet zonder garantie is, er is geen garantie op geluk, op vrede, op toekomst. Wie hier alleen komt om te ontvangen, om voor zichzelf te zorgen, die komt bedrogen uit. Zo trok Dam Jaarsma zijn spoor als voorganger op zijn eigen manier. Zijn kracht heeft gelegen in wat hij aanreikte om naar te leven.

Uit I Joh. IV vanaf vers 17:
De liefde laat geen ruimte voor angst. Volmaakte liefde sluit angst uit want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent is de liefde geen werkelijkheid geworden. Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad. Als iemand zegt: “Ik heb God lief”, maar hij haat zijn broeder of zuster, dan is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God -die hij nooit gezien heeft- liefhebben als hij de ander -die hij wel ziet- niet liefheeft. Wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben.

Aizo Betten noemt bij het derde paneel de woorden “klacht, aanvaarding, misschien ook wel verlossing”. Welke aanduiding van pijn zit daarachter? In de preek van Dam gaat het ook expliciet in het gebed over de aanvaarding van het lijden. Misschien dat dit met zijn eigen pijn te maken heeft, met het alleen zijn en met onvervulde verlangens. In het gedicht dat zo voorgedragen wordt, komt dit ook aan de orde. Misschien dat aanvaarding daar ook wel over gaat, aanvaarden waar je leven op uit loopt, de grootsheid en de schoonheid, het verdriet en de pijn, aanvaarden wie je bent. De uitdaging van het schilderij is de uitgestoken hand, jij naar een ander, de ander naar jou. Liefde die je overkomt en liefde die je uitdeelt. Zo is het leven bedoeld als het goed is.

Iemand schetste Dam als bruggenbouwer. Bijzonder is het dat de viering van zijn geboortejaar nu zoveel verbinding geeft tussen mensen op het dorp, tussen verschillende geloofskleuren en het is mooi om dit zo samen te vieren. Om niet het accent te leggen op vroeger en de verdeeldheid, maar op de verbinding, op de liefde, op het leven, op het delen en de worsteling.”

Gosse Koopmans leest het gedicht “the last rose of summer” van Dam Jaarsma voor, maar legt eerst uit: “ Als bewoner van het Dam Jaarsmahûs vind ik het heel speciaal om hier een gedicht te mogen voorlezen. Dam Jaarsma heeft dit gedicht geschreven, geïnspireerd op een Engels gedicht van de Ierse dichter Thomas Moore. Dat gaat over het thema vriendschap en wat het leven zou zijn zonder vriendschap. Het gedicht van Dam Jaarsma gaat over dat je alleen bent, en wat naar voren komt in dit gedicht is dat hij waarschijnlijk ook gevoeld heeft wat het is om als mens geen nakomelingen te hebben. Dit gedicht sprak mij persoonlijk zeer aan en heeft me erg geraakt, omdat mijn vrouw Sharon en ik ook geen kinderen hebben. Wij kennen dan ook heel goed het gevoel dat je bij andere mensen kinderen ziet spelen en daar gaat dit gedicht over.”

 

The last rose of summer

Lang hat hja foar de hope 't hert ûntromme,

- De finsters nei it ljocht wiid iepenset -

It leafdewûnder soe har net ûntkomme

Mar bloeije blank en heech en sûnder smet.

 

Mar nacht nei nacht forrint, - oer 't bliid-biblomme

tún striek in skrouske wyn - en lang om let

Forteach it simmertij mei stille tromme.

De hjerst hat linken him nei wenjen set.

 

Hja ploaitst de lêste roas en ien foar ien

Bin read de blêdden troch har fingers gien.

 

Har wente stiet op 't Noarden, mar somstiden

Bin bleke skynsels by de want lâns gliden,

Wjerkeatst út oarmans rút: har is biskern

It boartsjen acht to slaen fan buorlju's bern.

 

(Vrije) Nederlandse vertaling:

reeds lang had zij in haar hart ruimte gemaakt voor hoop

- de vensters naar het licht wijd open gezet -

Het liefdewonder zou haar niet ontkomen

maar bloeien blank en hoog en zonder smet.

 

Maar nacht na nacht verglijdt - over de blij-bebloemde

tuin streek een kille wind - en langzaam maar zeker

vertrok de zomer met stille trom.

de herfst is allengs blijvend ingetreden

 

Zij plukt de laatste roos en één voor één

zijn rood de bladeren door haar vingers gegaan.

 

Haar woning staat op het Noorden, maar soms

zijn bleke schijnsels bij de wand langs gegleden,

weerkaatst door andermans raam: haar beschoren lot is

acht te slaan op het spelen van buurman’s kinderen.

 
drieluik 2DJ-preek foto

Ander nieuws van st. Dam Jaarsma: